Blaaskanker
Wat is blaaskanker en hoe ontstaat het?
De blaas vangt urine op die langs de urineleiders uit de nieren komt. De blaas slaat de urine tijdelijk op. Via de urinebuis (plasbuis of urethra) plas je de urine daarna uit. Nieren, urineleiders, blaas en urinebuis vormen samen de urinewegen.
Bij blaaskanker vormen zich kwaadaardige cellen in de blaas. Er zijn verschillen soorten blaastumoren, die genoemd worden naar de cellen waarin ze ontstaan. De meest voorkomende blaaskanker gaat uit van het slijmvlies van de blaas. Omdat er overal in de urinewegen slijmvliezen zitten, kunnen er op verschillende plaatsen in de urinewegen tumoren voorkomen.
Welke soorten blaaskanker bestaan er, hoe vaak komt het voor en wat zijn de risicofactoren?
Een tumor die beperkt blijft tot het slijmvlies van de blaaswand, is oppervlakkige blaaskanker. Maar de tumor kan doorgroeien in de diepere lagen en in de spierlaag van de blaaswand. We spreken dan van spierinvasieve blaaskanker. Het risico is ook groter dat die tumoren uitzaaien naar de lymfeklieren en via het bloed naar andere organen.
De kanker is de 4e meest voorkomende kanker bij mannen. Het komt ook 4 keer zo vaak voor bij mannen dan bij vrouwen.
De voornaamste risicofactor voor blaaskanker is roken. Een voorgeschiedenis van roken verhoogt de kans op het ontwikkelen van blaaskanker, maar ook het blijven roken zorgt ervoor dat je een hogere kans hebt op herval of progressie tijdens de behandeling. Andere factoren kunnen onder andere beroepsblootstelling aan bepaalde chemische stoffen zijn of familiaal/genetische factoren.
Welke klachten kan blaaskanker geven?
Blaaskanker hoeft niet steeds klachten te geven, maar heel typisch wordt het ontdekt door bloed in de plas. Daarnaast kan ook pijn tijdens het plassen of andere plasklachten aanwezig zijn.
Hoe wordt de diagnose gesteld en wat zijn behandelingsmogelijkheden?
Een urineonderzoek kan afwijkende cellen vinden. Daarna is verder onderzoek nodig om te zien waar de tumor precies zit. Een echografie (onderzoek met geluidsgolven) van de nieren en van een gevulde blaas kan al een idee geven en is pijnloos. Het meest geschikte onderzoek is een cystoscopie: dan bekijkt de uroloog de blaasholte van binnen. Via de urinebuis krijg je een verdovende gel ingebracht, en daarna kijkt de uroloog naar de binnenkant van je blaas met een cystoscoop, een smalle, bij voorkeur flexibele buis die via de urinebuis tot in de blaas kan kijken.
Als de diagnose blaaskanker gesteld is, willen de artsen weten in welk stadium de ziekte zit, hoever de ziekte zich uitbreidde in je lichaam. Dat helpt mee de behandeling te bepalen. In een operatie (diagnostische kijkoperatie via de plasbuis, TURBT) haalt de arts het letsel in de blaas weg. Het gaat dan naar het laboratorium voor verder pathologisch onderzoek. Onder andere op basis daarvan kunnen de artsen bepalen of het om oppervlakkige of spierinvasieve blaaskanker gaat.
Om ook de hogere urinewegen te controleren, kan een CT-urografie nuttig zijn. Bij spierinvasieve blaaskanker krijg je ook een CT-scan van je longen.
De meest toegepaste behandelingen van oppervlakkige blaaskanker zijn op dit moment een operatie en blaasspoelingen met medicijnen. De operatie is klassiek een transurethrale resectie van de blaastumor ofwel TURBT (zie infobrochure en video hieronder). Bij oppervlakkige blaastumoren is ook na de behandeling de kans op herval groot. Bovendien bestaat de kans dat de tumor doorgroeit in de spierlaag en zo spierinvasieve blaaskanker wordt. Afhankelijk van bepaalde criteria (onder andere het aantal gezwellen en de grootte ervan) wordt een risicoprofiel voor herval en uitbreiding bepaald (laag, gemiddeld of hoog risico). Opvolging is dus heel belangrijk. Daarom stelt je uroloog je een opvolgschema op maat voor.
De meest toegepaste behandeling van spierinvasieve blaaskanker is op dit moment een operatie (blaasverwijdering) gevolgd door plaatsing van een urinestoma of vervangblaas. Om de prognose te verbeteren, krijg je voor je operatie vaak eerst chemotherapie. En uitzonderlijk ook bestraling (radiotherapie) van de blaas. Is de blaaskanker al uitgezaaid bij de diagnose, dan gaat de arts soms niet opereren, maar meteen een behandeling met medicijnen voorstellen (chemotherapie of immunotherapie).